IJsselmuiden, 12 februari 2016
Op vrijdag 12 februari a.s. wordt het Verhofstadt-orgel van de Dorpskerk in IJsselmuiden weer in gebruik genomen na restauratie door de orgelmakers Gebr. van Vulpen te Utrecht. Aanvang 14.30 uur, adres Dorpsweg 53. Iedereen is van harte welkom, toegang is gratis.
Het orgel kent een bewogen geschiedenis waarin het zowel uiterlijk als wat het binnenwerk betreft diverse transformaties heeft ondergaan. Adviseur Peter van Dijk maakte op basis van uitgebreid onderzoek een plan waarin de bewaard gebleven orgeldelen uit de periode 1638-1882 en bruikbaar later materiaal (1946 en 1968) zijn gehandhaafd. Vanaf de planvorming was Wim Diepenhorst namens de RCE bij het project betrokken.
Historisch overzicht
– In 1638 kocht de Lutherse gemeente te Utrecht een klein pijporgel bij – de ons helaas verder onbekende – Johan Gerritz te Amsterdam.
– Matthijs Verhofstadt (Gemert) bouwde in 1716/17 een nieuw orgel voor de Lutherse Kerk. Het was een geschenk van gemeentelid Barend van Bekom. Deze financierde aanvankelijk een viervoets eenmanuaals orgel, waarbij gebruik werd gemaakt van pijpwerk uit het in 1638 aangeschafte instrument. Het werd op 17 januari 1717 in gebruik genomen. De gulle gever verstrekte vervolgens nog een aanvullende opdracht: het toevoegen van beeldhouwwerk en van een onderpositief met 5 registers, opgesteld achter de snijwerkpanelen in de onderkast. Het orgel werd aldus op 10 juli 1717 voltooid.
– Met een gift van de weduwe Van Bekom werd in 1732 door Albertus van Os (Utrecht) de toetsomvang van het aangehangen pedaal vergroot, alsmede een manuaalkoppeling en een “bijzondere stem” (naar alle waarschijnlijkheid een tremulant) toegevoegd.
– Vervolgens was het orgel bij achtereenvolgens drie generaties Bätz en twee generaties Witte in onderhoud; zij waren allen leden van de Utrechtse Lutherse gemeente. In 1745 plaatste Johann Heinrich Hartman Bätz (Utrecht) het orgel over naar het nieuwe kerkgebouw van de Utrechtse Lutherse Gemeente. In 1807 (Gideon Thomas Bätz) en 1825 (Jonathan Bätz) vonden kleine wijzigingen plaats.
– In 1880 bouwt de Fa. J. Bätz & Co een nieuw orgel voor de Lutherse Kerk. Het Verhofstadt-orgel wordt verkocht aan Zwier van Dijk (Kampen). Deze moderniseert het Verhofstadt-orgel en vergroot het viervoets- tot een zesvoets-concept. Om plaats te scheppen voor toe te voegen groot pijpwerk verbreedt Van Dijk het front met zijtorens en tussenvelden; voorts vervangt hij het paneelwerk in de onderkast door pijpvelden. Diverse Verhofstadt- en Bätz-registers ‘sneuvelen’ ten gunste van grondregisters, maar de Verhofstadt-windladen en de Bätz-klaviatuur worden gehandhaafd. Na een kort ‘verblijf’ in Genemuiden verhuist het instrument in 1885 naar de Dorpskerk in IJsselmuiden.
– De firma J.C. Sanders & Zn (Utrecht) voert in de jaren 1942-46 een ingrijpende verbouwing uit, waarbij de dispositie andermaal wordt gewijzigd en de technische aanleg vrijwel geheel wordt vernieuwd. Sanders creëert een opstelling met een hoofdwerk, een daarachter opgesteld zwelwerk en zijkantbespeling. De hoofdwerkwindlade en het meeste pijpwerk worden gehandhaafd.
– In 1967/68 wordt het orgel nogmaals geheel verbouwd. Op dat moment was er nog niets bekend over de orgelgeschiedenis van vóór 1880. De Fa. L. Verschueren c.v. (Heythuysen) brengt op grond van sporen in de orgelkast weer een hoofdwerk-onderpositief-opstelling en achterkantbespeling aan, met een vrij pedaal achter de zijtorens alsmede compleet nieuwe mechanieken, windvoorziening en speeltafel. Het onderpositief krijgt een nieuwe windlade en de dispositie wordt naar toenmalige principes herzien. Het middendeel (in casu het Verhofstadt-deel) van de orgelkast wordt qua diepte gereduceerd tot die van 1717. Dit had tot gevolg dat het pijpwerk zeer krap moest worden opgesteld en niet goed bereikbaar was voor stem- en onderhoudswerkzaamheden. Die situatie werd nog verslechterd door dispositie-wijzigingen in 1982 (Fa. Hendriksen & Reitsma, Nunspeet). Om meer klankdraagkracht te scheppen werd toen de Koraal 4′ (1968) van het Pedaal vervangen door een Fagot 16′ (met trechtervormige bekers); de Koraal 4′ werd als Prestant 8′ (vanaf c) geplaatst op een aan de hoofdwerkwindlade toegevoegde kantsleep.
Restauratie
– Toen in 2009 groot onderhoud noodzakelijk bleek, werd duidelijk dat het toenmalige concept niet kon worden gehandhaafd, zowel vanwege de onaanvaardbaar slechte toegankelijkheid van het orgelinterieur (stemschade!) als omwille van de (klank)technische ‘spagaat’ tussen 18e en 20e eeuwse orgeldelen. Voorafgaande aan de restauratie werd het pijpwerk geïnventariseerd door Peter van Dijk, Wim Diepenhorst (RCE) en Jaap Jan Steensma. De keuze van een restauratie-concept was echter niet eenvoudig. Uit oogpunt van monumentenzorg diende uiteraard het front in zijn in 1882 gecreëerde gedaante met de zesvoets zijtorens te worden gehandhaafd. Het verwijderen van Bätz-pijpwerk ten gunste van met vraagtekens omgeven Verhofstadt-reconstructies was evenmin denkbaar. Een reconstructie van het viervoets concept-1717 met aangehangen pedaal zou sowieso voor de gemeentezangbegeleiding in de in 1912 sterk vergrote IJsselmuidense dorpskerk niet toereikend zijn. Van het concept-1882 was in materiële zin weinig bewaard gebleven.
Gekozen is voor een concept waarin Verhofstadt het uitgangspunt was (windvoorziening met twee spaanbalgen en diverse in ere herstelde registers), aangevuld met Bätz-elementen (klaviatuur en enkele registers) en met een geheel nieuw opgezet vrij pedaal (met de Van Dijk-Bourdon 16′). Door de afmetingen van de orgelkast terug te brengen tot de maatvoering van 1946 kon er voldoende ‘inwendige’ ruimte worden geschapen. De Prestant 8′ van Van Dijk werd aangevuld met binnenpijpen C-Fis en als volledig achtvoets register het hoofdwerk geplaatst, gevoed vanuit de kantsleep van 1982.
Het herstel van het schilderwerk aan de frontzijde en het herschilderen van de rest van de orgelkast (met ‘klassieke’ olieverf) werd verzorgd door de Fa. Wolters & Ovink (Deventer).
Technische gegevens
De bestaande stemtoonhoogte (a=440 Hz) en de evenredig zwevende stemming zijn gehandhaafd. De winddruk is proefondervindelijk op 69 mm. bepaald.
De dispositie, met een pijpwerkdatering in grote lijnen: