Vorig jaar publiceerde Jaap Jan een artikel over Michael Praetorius (1571-1621), wiens Kerstmuziek zo geliefd is. Het staat nu online!

Behalve componist was Praetorius ook musicoloog-avant-la-lettre en zijn publicaties zijn van fundamenteel belang voor het begrip van oude muziek. Sinds de jaren 1960 zijn deel twee en drie van zijn Syntagma Musicum veel gelezen. Het eerste deel, gepubliceerd in het Latijn en nooit vertaald, is altijd veronachtzaamd.

Dat is onterecht. Niet omdat de muzikale kennis die in dit deel zo accuraat is (dat is die niet altijd, namelijk), maar omdat dit boek zoveel prijsgeeft over Praetorius’ muziek- én geloofsbeleving en omdat het boek ook zo goed laat zien dat de Lutherse muziekbeleving in de aanloop naar de 30-jarige oorlog óók een politiek project was.

Lees het artikel HIER.

Met dank aan het Gregoriusblad en zijn redactie.

 

Eerste pagina van de eerste uitgave van Tijdschrift Het Orgel (1886)

Eind 2022 zijn de eerste 65 jaargangen van tijdschrift Het Orgel, verschenen in de periode 1886-1951, digitaal beschikbaar gemaakt via de website delpher.nl. 

Het tijdschrift is voor digitalisering voorgedragen door de Stichting Utrechts Orgelarchief Maarten Albert Vente, waarvan Jaap Jan Steensma sinds 2016 deel uitmaakt. Voor Jaap Jan voelt het initiatief als een ‘geesteskind’. 

In de voordracht betoogde de Stichting dat tijdschrift Het Orgel van groot belang is, omdat als discussieplatform een centrale rol speelde in de ontwikkeling van de Nederlandse orgelcultuur. Ontwikkelingen op het gebied van orgelmuziek, of op het gebied van religieuze uitingen (kerkmuziek; liturgie) en het nadenken over erfgoed hebben steeds een centrale rol gespeeld in het tijdschrift; evenals de realisatie van concrete projecten op het gebied van orgelbouw.

Eén van de redenen dat het initiatief in Utrecht tot stand is gekomen, is het feit dat de Universiteitsbibliotheek Utrecht een volledige collectie jaargangen in bezit heeft, van 1886 af aan. Als onderzoeker was het Jaap Jan opgevallen dat een aantal jaargangen dermate kwetsbaar was, dat het doen van onderzoek eigenlijk niet meer verantwoord was. Dit gold voornamelijk voor jaargangen uit het Interbellum. Alleen al het openslaan van de bladen kon leiden tot het uiteenvallen van het materiaal leiden. 

Voor onderzoekers op het gebied van klinkend of bouwhistorisch erfgoed, en voor onderzoekers op het gebied van klassieke muziek is met de digitalisering van Het Orgel een heel waardevolle bron toegankelijk gemaakt. Daarnaast kan met dit initiatief de fysieke collectie van de Universiteit Utrecht in zo optimaal mogelijke staat voor de toekomst behouden blijven.

Het tijdschrift is via deze link eenvoudig te vinden.

Eerste pagina van de eerste uitgave van Tijdschrift Het Orgel (1886)

Eerste pagina van de eerste uitgave van Tijdschrift Het Orgel (1886)

Met de winter voor de deur vragen veel eigenaren van kerkgebouwen zich af wat ze aan moeten met de stijgende energiekosten. Het antwoord voor die grote ruimten is even simpel als doeltreffend: verwarming uit. Of in ieder geval toch zo laag mogelijk.

Soms denken mensen echter dat het voor het orgel noodzakelijk is de ruimte op een minimumtemperatuur te houden. Dit is onterecht. Orgels kunnen veel hebben. 

Waar het bij orgels om gaat, is niet de temperatuur, maar de luchtvochtigheid. En dan is het vaak juist beter is de verwarming helemaal uit te laten!

In tijdschrift De Orgelvriend schreef Jaap Jan Steensma een pleidooi voor energiebesparing. Gesprekspartners bij de totstandkoming waren de specialisten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 

Besparing op energie is een besparing op geld, zo’n besparing is vaak ook beter voor het orgel, komt de duurzaamheid ten goede en voorkomt het in de hand spelen van dictatoriale regimes. 

De Orgelvriend heeft besloten het artikel gratis aan te bieden. Lees het artikel HIER

Nooit werd opgehelderd hoe het kwam dat de zo succesvolle Utrechtse orgelmakerij ‘Gebroeders Bätz’ na 10 succesvolle jaren al in 1831 ophield te bestaan. Tot nu.

Jaap Jan Steensma vond in het archief van de Nieuwe Kerk in Delft een uit 1837 daterende brief die tot nu toe over het hoofd was gezien. In de januari/februari-editie van tijdschrift De Orgelvriend is meer te lezen over de vondst en de achtergronden van het verhaal.

Eerste pagina van “Hoe het ging met Johan Martin Willem Bätz”

Als broederschap zetten de broers Jonathan en Johan Martin Willem de orgelmakerij van hun oom Gideon Thomas (1751-1820) voort. Gezamenlijk werkten ze aan orgels die nog altijd tot de mooiste van Nederland gerekend worden, waaronder de instrumenten in Weesp (1823), Harderwijk (1827) en de Utrechtse Domkerk (1831).

Foto: Piet Bron

Enige tijd nadat de broers hun samenwerking beëindigden sloot Jonathan Bätz een compagnonschap met Christian Gottlieb Friedrich Witte, waarna het bedrijf onder de naam ‘J. Bätz & Comp.’ nog tot in de twintigste eeuw garant zou blijven staan voor kwalitatief hoogwaardige orgelbouw.

Omslag De Orgelvriend 64/1 (januari-februari 2022)

Jaap Jan Steensma, “Hoe het ging met Johan Martin Willem Bätz”. In: De Orgelvriend 64/1 (jan.-febr. 2022), pp. 39-42. Bestellen kan hier.

In 2019 verzorgde Flentrop Orgelbouw (Zaandam) het groot onderhoud en een deelrestauratie van het relatief onbekende Ehrenfried Leichel-orgel (1880) in Tienhoven (Stichtse Vecht).

Het Ehrenfried Leichel-orgel (1880) in Tienhoven

Jaap Jan was, mede namens de Commissie Orgelzaken van de Vereniging voor het Kerkrentmeesterlijk Beheer, als adviseur bij deze werkzaamheden betrokken. Het onderzoek dat in 2018-’19 ten bate van het project werd gedaan, is nu in artikelvorm verschenen in de laatste editie van maandblad De Orgelvriend. 

Een bijzonderheid van het Tienhovense orgel is het gegeven dat de orgelkast, en een deel van het pijpwerk een oudere herkomst hebben. 

Het Tienhovense orgelfront in een vorig leven, zoals in potlood getekend op de achterzijde van het knieschot.

Een voorproefje van het artikel is hier te vinden. Voor abonnementen en contact met de redactie, klik hier.

Half september verschijnt de 90ste publicatie van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse orgel. Jaap Jan Steensma nam, in verband met het Bätz-jaar 2020, vondsten met betrekking tot de orgelmakers Bätz tot zijn onderwerp.

In de afgelopen jaren zijn 36 fragmenten papier gevonden die de orgelmakers Bätz gebruikten als pakking voor gedekte pijpen. Een deel is afkomstig uit het orgel dat  Peter Gerritsz in 1479 maakte voor de Nicolaikerk Utrecht (thans in de Koorkerk Middelburg). Een ander deel kwam tevoorschijn in 2015, toen Elbertse Orgelmakers het G.Th. Bätz-orgel (1813) van Huys Amerongen restaureerde. 

Papierfragmenten in het uit 1479 daterende Peter Gerritz-orgel (foto: beeldbank RCE).

Onder de fragmenten bevonden zich meerdere rekeningen en brieven aan Johanna Bätz-Liepoldes (1723-1777), smids- en apothekersrekeningen en een herbergiersrekening uit 1773. 

De speurtocht naar aanleiding van de fragmenten leidde onder meer tot de vondst van het door Gert Oost als verloren bestempelde bestek en het keuringsrapport van het G.Th. Bätz-orgel (1772) van de Doopsgezinde Kerk Haarlem (thans te Oostvoorne). 

Het Bätz-orgel in Oostvoorne (1772), afkomstig uit de Doopsgezinde Kerk Haarlem.
Foto: Janneke Bron (orgbase.nl).

Deze nieuwste publicatie van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel verschijnt onder de titel “Dartlend in een glas – Papiergramenten familie Bätz”. De titel is ontleend aan een op de fragmenten gevonden gedicht van Christian Fürchtegott Gellert (1715– 1769). Cees van der Poel verzorgde opmaak en redactie. Foto’s werden ter beschikking gesteld door o.a. Hans Elbertse, de Universiteitsbibliotheek Utrecht en door Gerco Schaap. 

De publicatie is te verkrijgen via de Stichting en wordt gratis toegestuurd aan donateurs. Een voorproefje is hier te vinden.

In de jongste editie van tijdschrift Het Orgel publiceert orgeladviseur Peter van Dijk een artikel over het Woerdense J.H.H. Bätz-orgel (1768). 

In het artikel wordt de historie van het instrument samengevat en Peter gaat in op het concept zoals dat in Woerden tot stand kwam. Tenslotte worden de in 2019 door fa. Gebr. Van Vulpen afgeronde herstelwerkzaamheden besproken. Onderdeel van de restauratie was een herstel van de toonhoogte en daarmee van de klank en intonatie. 

Het J.H.H. Bätz-orgel van de Petruskerk Woerden. Foto: Piet Bron (orgbase.nl)

Een voorproefje van het artikel is hier te vinden. Losse uitgaven van Het Orgel zijn ad € 11 (incl. verzending) te bestellen via: verkoop@kvok.nl

Gideon Thomas Bätz (1751-1820) heeft de roemruchte Utrechtse orgelmakerij langer geleid dan zijn vader Johann Heinrich Hartman en neef Jonathan. In zijn beeld van de orgelmaker schetste Gert Oost een bescheiden, wat stille man, die een minder zakelijke instelling had en bovendien regelmatig kampte met ziekte.

Het front van het G.Th. Bätz-orgel (1782) in de Lutherse Kerk Enkhuizen.
Foto: Marcel Pelt (orgbase.nl

De bouw van het orgel van de Lutherse Kerk van Enkhuizen (1782) was een van de projecten die onder ziekteverzuim te lijden had. In het mei-nummer van tijdschrift De Orgelvriend presenteert Jaap Jan Steensma een aantal brieven die in het kerkarchief bewaard zijn gebleven. Hierin vertelt Bätz over de tegenslagen die hij ondervond. Steensma legt een verband met de dysenterie-epidemie die in die jaren heerste in verschillende Nederlandse steden, waaronder Utrecht en Enkhuizen. 

Het artikel wordt gepubliceerd in Steensma’s rubriek Oud Papier, met als titel “Gideon Thomas Bätz en epidemie in Enkhuizen”. In: De Orgelvriend 62/4 (mei 2020), 30-33. Het blad verschijn op 1 mei; losse nummers en abonnementen zijn verkrijgbaar via de website.

 

In tijdschrift De Orgelvriend publiceert Jaap Jan Steensma in januari 2020 een kort artikel waarin hij documenten rond Hermanus Knipscheer II en Hermanus Knipscheer III beschrijft. De stukken werden gevonden in het archief van de Nederlandse Hervormde Gemeente van Vreeland.

Over de vroege jaren van orgelmaker Hermanus Knipscheer III (1826-1896), zoon van de veel bekendere Amsterdamse orgelmaker Hermanus Knipscheer II (1802-1874) was nauwelijks iets bekend. Steensma’s onderzoek naar het orgel van de Sint Nicolaaskerk Vreeland (1852), gebouwd door Knipscheer II, heeft inmiddels uitgewezen dat Hermanus III als orgelmaker niet alleen actief bij het bedrijf van zijn vader betrokken was (en dus niet alleen als bijvoorbeeld administrateur), maar tevens organist was. Sterker nog, hij werd de eerste organist van het door zijn vader in Vreeland gebouwde orgel!

In het artikel wordt tevens ingegaan op enige bijzonderheden omtrent het Vreelandse orgelontwerp en over het functioneren van de organist.

Het artikel verschijnt op 3 januari 2020 onder de titel ‘Oud Papier 6: Hermanus Knipscheer III, organist’, in De Orgelvriend 2020-1, 32-33.
Losse nummers van het tijdschrift zijn hier te bestellen.

Deel van de afrekening bij de bouw van Vreelands Knipscheer-orgel.

In het septembernummer van tijdschrift Het Orgel (115/5, pp. 22-33) publiceerde orgeladviseur Peter van Dijk de samenvatting van het onderzoek dat hij verrichtte ten bate van de meest recente werkzaamheden aan het Timpe-Orgel (1831) van de Nieuwe Kerk in Groningen. Van Dijk was als adviseur betrokken bij de door Mense Ruiter Orgelmakers uitgevoerde tweede, afrondende fase (2015-2018) van de restauratie van dit monumentale instrument. De ingebruikname van het orgel vond plaats op 15 juni 2018.

In het artikel beschrijft Van Dijk de totstandkoming van het bijzondere concept, de inspiratiebronnen, het orgelontwerp, de aanbesteding van de bouw, de oplevering en geschiedenis van het instrument. Daarbij besteedt Van Dijk tevens aandacht aan het adviseurschap van Petrus van Oeckelen (1792-1878) en Mr. Samuel Wolther Trip (1804-1886). 

Vanuit een kennis en expertise op het gebied van het Groninger orgellandschap staat Peter van Dijk wat langer stil bij de conceptuele elementen die het Nieuwe Kerk-orgel in 1831 tot zo’n bijzondere en vernieuwende verschijning maakten. Aansluitend aan Van Dijks bijdrage beschrijft de Groninger organist Sietze de Vries zijn klankimpressie van het instrument. 

Losse uitgaven van Het Orgel zijn ad € 11 (incl. verzending) te bestellen via: verkoop@kvok.nl. Een voorproefje van het artikel is hier te vinden.