[Bericht eerder gepubliceerd op Orgelnieuws.nl]

De Hervormde Gemeente Woudenberg is voornemens in 2021 te beginnen met de bouw van een nieuw kerkelijk centrum. Het complex, De Oosterpoort genaamd, wordt opgetrokken in nieuwbouwwijk Het Groene Woud. De Oosterpoort wordt het tweede gebouw van de Hervormde Gemeente Woudenberg, naast de monumentale Dorpskerk (bekend van het uit 1868 daterende Knipscheer-orgel). Voor de nieuw te bouwen kerk is het René Nijsse-orgel (1997) uit De Open Hof te Soest aangekocht.

Het Nijsse-orgel (1997) in de situatie in De Open Hof, Soest. Foto: Tjalling Roosjen

Voortraject

In de zomer van 2020 werd Jaap Jan Steensma aangesteld om als adviseur de zoektocht naar, aankoop en plaatsing van een orgel voor dit kerkgebouw te begeleiden. Nieuwbouw werd om financiële redenen op voorhand uitgesloten. Daarnaast gaf de Woudenbergse orgelcommissie te kennen in principe af te willen zien van de plaatsing van een zogenoemd neobarok orgel. 

Met het indienen van een aantal suggesties deed zich vrijwel meteen de mogelijkheid voor het Soester Nijsse-orgel te verwerven. Dit orgel was, met de sluiting van De Open Hof, overtollig geworden. Het College van Kerkrentmeesters in Soest had daarop Tjalling Roosjen, de gewezen organist van het instrument, gevraagd de verkoop te begeleiden.

Kennismaking en advies

De orgelcommissie van Woudenberg bezocht en beluisterde het orgel, en raakte direct van zijn kwaliteiten overtuigd. Uit onderzoek door adviseur en orgelmaker René Nijsse bleek daarbij dat het instrument technisch gezien nog in goede conditie is. Slechts kleinere werkzaamheden zijn nodig om het orgel goed in de nieuwe kerk te plaatsen. 

Een en ander leidde tot een positief advies: het Soester orgel past qua omvang, dispositie, uiterlijk en klank goed in de nieuwe kerkzaal. Het biedt vele mogelijkheden tot creatief registreren bij zowel gemeentezang-begeleiding als solospel en ook budgetair was aanschaf van dit orgel een aantrekkelijke optie. 

Het Nijsse-orgel

Het Nijsse-orgel werd op 29 november 1997 in gebruik genomen in een viering waarin het werd bespeeld door adviseur Jean Telder, met medewerking van cantorij van De Open Hof onder leiding van Tjalling Roosjen. Het contract voor de bouw van het orgel was twee jaar eerder getekend. Namens de Orgelbouw Adviescommissie van de Gereformeerde Organistenvereniging had Jean Telder vormgeving en dispositie ontworpen en het bouwproces begeleid. De eindkeuring van het orgel werd namens de OAC verricht door Anco Ezinga. 

Het orgel werd goed ontvangen en in de orgelbladen onder meer omschreven als een ‘prima visitekaartje’ voor de bouwer. Daarbij werd de grondige planning en bijzondere samenwerking tussen orgelbouwer en adviseur steevast genoemd en geroemd.

Voor de bouw van het orgel hadden adviseur en orgelbouwer zich laten inspireren door het achttiende-eeuwse, Hollandse ‘gemeentezang’-orgel. Dit kwam tot uiting in de keuzes voor dispositie en mensurering, maar ook in materiaalkeuze voor het metalen binnenpijpwerk (geleverd door de fa. Stinkens, bevattend 95% lood!). Op het Hoofdwerk is een prestantenplenum op 8’-basis gedisponeerd, aangevuld met Bourdon 16’, Roerfluit 8’ en Trompet 8’. Het Nevenwerk bestaat uit een Cornet décomposé, het Pedaal uit drie transmissies vanaf het Hoofdwerk. Door slimme bas-discantdelingen kan een veelheid aan klassieke registraties worden geregistreerd. 

Een klassieke manier van denken kwam niet alleen tot uiting in keuze van metaalsamenstelling, maar ook bij overwegingen ten aanzien van overige materialen. De kast is gemaakt van Frans eiken; de pulpeten van leer en conducten zijn uitgevoerd in lood. Het snijwerk in het front werd gemaakt door Leo Weusten. Zoals in publicaties uit de bouwtijd te lezen is, verwijst de ornamentiek naar de drie hoofdthema’s van het Conciliair Proces: gerechtigheid (zon), vrede (duif) en heelheid van de schepping (regenboog). Het Conciliair Proces was een kerkelijke beweging (‘proces’) in de jaren 1980-’90, die de autoriteit van een gezaghebbende kerkelijke vergadering (‘concilie’) moest evenaren. Van de drie thema’s wordt ‘heelheid van de schepping’ in de praktijk vertaald met ‘behoud van de schepping’ of ‘zorg voor het milieu’. De beweging legde nadruk op de praktische uitwerking van het kerkzijn door inzet voor vrede, gerechtigheid en leefomgeving.

Slot

Zowel de kopende, als verkopende partij zijn blij met de gesloten overeenkomst. Nog afgezien van de zakelijke of praktische kanten van de zaak, is het een mooie gedachte dat de, in zekere zin, artistieke nalatenschap van Jean Telder behouden en in gebruik kan blijven op nog geen 20 kilometer van zijn oorspronkelijke locatie. 

Het orgel zal voorlopig nog even in De Open Hof blijven staan en in de loop van 2021 door René Nijsse worden gedemonteerd. Na onderhoudswerkzaamheden is het de bedoeling het instrument in 2022 op zijn nieuwe locatie in Woudenberg in gebruik te nemen. 

Technische specificaties

Peter van Dijk en Rogér van Dijk, ‘Nieuwe orgels in Gouda en Soest’ publiceerden in Het Orgel, nummer 1999/1, pp. 27-28, de volgende technische specificaties:

Dispositie van het Nijsse-orgel in Soest/Woudenberg

 

De samenstelling van de Mixtuur is als volgt:

Het Bätz-orgel (1839) in de Nieuwe Kerk Delft.

 

Wanneer er in een kerk bouwwerkzaamheden worden verricht, dan kan dat gepaard gaan met een risico voor het orgel. Bouwstof kan schadelijk zijn voor (de klank van) het pijpwerk en voor mechanische onderdelen. Het is daarom belangrijk het orgel zo goed mogelijk te beschermen.

In de Nieuwe Kerk van Delft wordt de Koninklijke grafkelder uitgebreid. Op verzoek van de directie van de Oude & Nieuwe Kerk en van Van Hoogevest Architecten monitort Jaap Jan Steensma het beroemde Bätz-orgel (1839) gedurende het werk aan de grafkelder. Zo wordt eventuele stofvorming zo vroeg mogelijk opgemerkt en bestreden.

De NOS maakte een video over uitbreiding van de grafkelder:

In 2019 verzorgde Flentrop Orgelbouw (Zaandam) het groot onderhoud en een deelrestauratie van het relatief onbekende Ehrenfried Leichel-orgel (1880) in Tienhoven (Stichtse Vecht).

Het Ehrenfried Leichel-orgel (1880) in Tienhoven

Jaap Jan was, mede namens de Commissie Orgelzaken van de Vereniging voor het Kerkrentmeesterlijk Beheer, als adviseur bij deze werkzaamheden betrokken. Het onderzoek dat in 2018-’19 ten bate van het project werd gedaan, is nu in artikelvorm verschenen in de laatste editie van maandblad De Orgelvriend. 

Een bijzonderheid van het Tienhovense orgel is het gegeven dat de orgelkast, en een deel van het pijpwerk een oudere herkomst hebben. 

Het Tienhovense orgelfront in een vorig leven, zoals in potlood getekend op de achterzijde van het knieschot.

Een voorproefje van het artikel is hier te vinden. Voor abonnementen en contact met de redactie, klik hier.

Half september verschijnt de 90ste publicatie van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse orgel. Jaap Jan Steensma nam, in verband met het Bätz-jaar 2020, vondsten met betrekking tot de orgelmakers Bätz tot zijn onderwerp.

In de afgelopen jaren zijn 36 fragmenten papier gevonden die de orgelmakers Bätz gebruikten als pakking voor gedekte pijpen. Een deel is afkomstig uit het orgel dat  Peter Gerritsz in 1479 maakte voor de Nicolaikerk Utrecht (thans in de Koorkerk Middelburg). Een ander deel kwam tevoorschijn in 2015, toen Elbertse Orgelmakers het G.Th. Bätz-orgel (1813) van Huys Amerongen restaureerde. 

Papierfragmenten in het uit 1479 daterende Peter Gerritz-orgel (foto: beeldbank RCE).

Onder de fragmenten bevonden zich meerdere rekeningen en brieven aan Johanna Bätz-Liepoldes (1723-1777), smids- en apothekersrekeningen en een herbergiersrekening uit 1773. 

De speurtocht naar aanleiding van de fragmenten leidde onder meer tot de vondst van het door Gert Oost als verloren bestempelde bestek en het keuringsrapport van het G.Th. Bätz-orgel (1772) van de Doopsgezinde Kerk Haarlem (thans te Oostvoorne). 

Het Bätz-orgel in Oostvoorne (1772), afkomstig uit de Doopsgezinde Kerk Haarlem.
Foto: Janneke Bron (orgbase.nl).

Deze nieuwste publicatie van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel verschijnt onder de titel “Dartlend in een glas – Papiergramenten familie Bätz”. De titel is ontleend aan een op de fragmenten gevonden gedicht van Christian Fürchtegott Gellert (1715– 1769). Cees van der Poel verzorgde opmaak en redactie. Foto’s werden ter beschikking gesteld door o.a. Hans Elbertse, de Universiteitsbibliotheek Utrecht en door Gerco Schaap. 

De publicatie is te verkrijgen via de Stichting en wordt gratis toegestuurd aan donateurs. Een voorproefje is hier te vinden.

In de jongste editie van tijdschrift Het Orgel publiceert orgeladviseur Peter van Dijk een artikel over het Woerdense J.H.H. Bätz-orgel (1768). 

In het artikel wordt de historie van het instrument samengevat en Peter gaat in op het concept zoals dat in Woerden tot stand kwam. Tenslotte worden de in 2019 door fa. Gebr. Van Vulpen afgeronde herstelwerkzaamheden besproken. Onderdeel van de restauratie was een herstel van de toonhoogte en daarmee van de klank en intonatie. 

Het J.H.H. Bätz-orgel van de Petruskerk Woerden. Foto: Piet Bron (orgbase.nl)

Een voorproefje van het artikel is hier te vinden. Losse uitgaven van Het Orgel zijn ad € 11 (incl. verzending) te bestellen via: verkoop@kvok.nl

De Protestantse Gemeente Vleuten-De Meern heeft Jaap Jan Steensma per 1 september 2020 benoemd als organist van de Torenpleinkerk in Vleuten. Hij wordt daar, in nauwe samenwerking met vaste organist Dick van Dijk, bespeler van het Gideon Thomas Bätz-orgel uit 1809. De sollicitatieprocedure bestond uit een brievenronde, een gespreksronde en een voorspeelronde. 

Jaap Jan heeft het orgel grondig leren kennen vanuit zijn betrokkenheid als adviseur bij de dit jaar afgeronde restauratie. Het resultaat van de restauratie maakt het orgel voor hem tot een heel aantrekkelijk muziekinstrument. Het Bätz-orgel beschikt onder andere over de mogelijkheid tot getreden windvoorziening en een bijzonder stemmingssysteem. Daarnaast maken de collegae, de gemeenschap en de mogelijkheden tot gebruik van de kerkruimte de Torenpleinkerk tot een inspirerende plaats om te werken. 

Jaap Jan wordt op zondag 20 september a.s. officieel in bediening gesteld.

Het Gideon Thomas Bätz-orgel (1809) van de Torenpleinkerk Vleuten.
Foto: Tjalling Roosjen (orgbase.nl).

UPDATE 28 september 2020: Een interview ter gelegenheid van het organistschap verscheen afgelopen week in VARNWS Leidsche Rijn.

Binnen het College van Orgeladviseurs Nederland heeft onlangs een bestuurswisseling plaatsgevonden. De secretaris en de vice-voorzitter  waren aftredend en niet herkiesbaar.

Jaap Jan Steensma en Marcel Verheggen werden verkozen tot nieuw bestuurslid. Sinds 6 juli j.l. is Jaap Jan in functie als secretaris. Hij is daarmee de opvolger van Rogér van Dijk. Marcel Verheggen volgt Jan Boogaarts op als vice-voorzitter. Henk Verhoef werd herkozen voor een nieuwe termijn als algemeen bestuurslid.
Eind 2019 kreeg het CvON al een nieuwe voorzitter, toen Dirk Bakker de functie overnam van Cees van der Poel.

Het CvON werd opgericht in 2004 om de Nederlandse orgelkunst en orgelbouw te stimuleren. De vereniging wil dit onder meer bereiken door het contact tussen de leden onderling, en met externe instanties in het veld te onderhouden, bevorderen en kennis en ervaring met elkaar uit te wisselen.

Jaap Jan Steensma is de nieuwe secretaris van het College van Orgeladviseurs Nederland.

Gideon Thomas Bätz (1751-1820) heeft de roemruchte Utrechtse orgelmakerij langer geleid dan zijn vader Johann Heinrich Hartman en neef Jonathan. In zijn beeld van de orgelmaker schetste Gert Oost een bescheiden, wat stille man, die een minder zakelijke instelling had en bovendien regelmatig kampte met ziekte.

Het front van het G.Th. Bätz-orgel (1782) in de Lutherse Kerk Enkhuizen.
Foto: Marcel Pelt (orgbase.nl

De bouw van het orgel van de Lutherse Kerk van Enkhuizen (1782) was een van de projecten die onder ziekteverzuim te lijden had. In het mei-nummer van tijdschrift De Orgelvriend presenteert Jaap Jan Steensma een aantal brieven die in het kerkarchief bewaard zijn gebleven. Hierin vertelt Bätz over de tegenslagen die hij ondervond. Steensma legt een verband met de dysenterie-epidemie die in die jaren heerste in verschillende Nederlandse steden, waaronder Utrecht en Enkhuizen. 

Het artikel wordt gepubliceerd in Steensma’s rubriek Oud Papier, met als titel “Gideon Thomas Bätz en epidemie in Enkhuizen”. In: De Orgelvriend 62/4 (mei 2020), 30-33. Het blad verschijn op 1 mei; losse nummers en abonnementen zijn verkrijgbaar via de website.

 

Het Fonds Erfgoedparels van de Provincie Utrecht heeft bijna € 150.000 vrijgemaakt ter ondersteuning van de restauratie van het Knipscheer-orgel (1852) in de St. Nicolaaskerk te Vreeland. Dat maakte de provincie vrijdag 13 maart 2020 bekend.

Het Knipscheer-orgel (1852) van de St. Nicolaaskerk te Vreeland
(foto: Maarten Rog/orgelfoto.nl).

Het Knipscheer-orgel kent een bewogen geschiedenis, die door adviseur Jaap Jan Steensma in kaart gebracht is met behulp van bewaard gebleven archivalia en door vergelijking met andere Knipscheer-orgels. 

Na de bouw in 1852 werden kerk en orgel getroffen door brand, in 1869 werd het register Quint 3’ gewijzigd in een Viola di Gamba 8’. Veel ingrijpender was de pneumatisering en uitbreiding door Valckx & Van Kouteren & Co. (1928). Ten tijde van de grote kerkrestauratie in de jaren 1960, waarin de koorruimte weer bij het kerkschip werd getrokken, is het orgel gedemonteerd en opgeslagen. Onder advies van Klaas Bolt voerde Albert de Graaf een restauratie en partiële reconstructie uit. Een voor het orgel zeer ingrijpende beslissing was het overplaatsen van het instrument van de verdwenen scheidingswand tussen koor en schip naar de andere zijde van de kerkruimte.  

Het Knipscheer-orgel op de scheidingswand tussen koor en schip
(foto: Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

De nu geplande restauratie zal eind 2020-2021 worden uitgevoerd en zal voorzien in het funderen, waterpas maken, uitbreiden en consolideren van de orgelgalerij, het geheel schilderen van de orgelkast, het kopiëren/reconstrueren van de oorspronkelijke windvoorziening (thans aanwezig in St. Nicolaaskerk te Muiden), het herstellen van de oorspronkelijk mechanische aanleg, pijpwerk en toonhoogte. Ook zal de dispositie worden hersteld met behoud van het register Viola di Gamba 8’. 

De subsidieaanvraag en het inhoudelijke plan dat eraan ten grondslag ligt, is opgesteld door adviseur Jaap Jan Steensma, in samenwerking met de Protestantse Gemeente Vreeland, met architect Paul van Vliet (Loosdrecht) en met Elbertse Orgelmakers BV (Soest). De constructie van galerij en orgel is doorgerekend door Constructiebureau De Prouw BV (Bunnik). 

Oorspronkelijke dispositie van het Knipscheer-orgel (1852) te Vreeland, met latere wijzigingen tussen haakjes.

Tijdens het onderzoek naar Vreelands orgel kwamen enige onbekende gegevens naar voren over de orgelmakersfamilie Knipscheer. Hierover publiceerde Jaap Jan Steensma eerder in tijdschrift De Orgelvriend

Het uit 1978 daterende Van Vulpen-orgel van de Utrechtse Bethelkerk, dat oorspronkelijk werd gemaakt voor de Hervormde Vredeskerk ter plaatse, zal verhuizen naar kerkgebouw De Rank in Zetten. De Utrechtse Bethelkerk staat voor een metamorfose waarbinnen geen ruimte bestaat voor handhaving van het huidige instrument. 

Van Vulpen-orgel (1978) in de Bethelkerk, Utrecht – foto: Frans Sellies [orgbase.nl]

Flentrop-orgel (1955) te koop

De Rank in Zetten beschikt over een Flentrop-orgel (1955) dat oorspronkelijk was gemaakt voor de Hervormde Kerk te Kesteren. In het afgelopen jaar heeft een orgelcommissie zich gebogen over de orgelsituatie, waarbij ook vervanging van het Flentrop-orgel door een groter, passend orgel aan de orgel is geweest. 

Flentrop-orgel (1955) in ‘De Rank’, Zetten

 

Na een oriëntatieronde met adviseur Jaap Jan Steensma hebben de orgelcommissie en het College van Kerkrentmeesters nu besloten over te gaan tot aanschaf van het Utrechtse orgel. De overplaatsing zal worden uitgevoerd door Gebr. Van Vulpen Orgelmakers.

Het te koop staande Flentrop-orgel wordt onder meer aangeboden via de Orgelbank van de Vereniging voor het Kerkrentmeesterlijk Beheer in de PKN.