Voor bezoekers van het AVROTROS Vrijdagconcert zal Van Vulpen-orgel van TivoliVredenburg (gebouwd onder advies van Peter van Dijk) op 14 december a.s. te horen zijn; voorafgaand aan het concert door de Nederlandse Bachvereniging.

Orgel TivoliVredenburg (website TivoliVredenburg)

Tijdens de inleiding, die bedoeld is voor het brede publiek, zal het instrument worden gebruikt om het programma met behulp van live-muziek toe te lichten. Eén van de zwaartepunten zal liggen op Bachs omgang met de uit het gregoriaans stammende melodie ‘Meine Seel erhebt den Herren’, een melodie die Bach o.a. gebruikte in BWV 10.

De inleiding begint om 19.30 uur en duurt tot uiterlijk 20.00 uur. De inleiding wordt verzorgd door Jaap Jan Steensma, die ook de geschreven toelichting op het concert voor zijn rekening nam.

Kaarten voor het concert zijn nog te verkrijgen via de website van TivoliVredenburg.

Op vrijdag 14 december a.s. wordt het J. Bätz & Comp.-orgel (1843) van de Oude Kerk Zeist opnieuw in gebruik genomen. De bijeenkomst begint om 16.00 uur. Het orgel zal worden gepresenteerd door Peter van Dijk en Pim Schipper; orgelmaker Hans Elbertse zal een toelichting geven op de restauratiewerkzaamheden.

Oude Kerk Zeist; foto van Stichting Utrecht Orgelland

In 2018 heeft Elbertse Orgelmakers B.V. groot onderhoud aan het instrument uitgevoerd. Hierbij is onder meer de windvoorziening van 1843 hersteld. Ook zijn een nieuwe Dulciaan 8’ (BW) en Trombone 8’ (Ped.) gemaakt naar Bätz-factuur; ter vervanging van een Dulciaan en Fagot uit 1903. De werkzaamheden stonden onder advies van Peter van Dijk, vanuit de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed was Wim Diepenhorst bij het project betrokken. Het schilderwerk aan het orgel werd uitgevoerd door Gerard de Jongh.

Ter voorbereiding op de werkzaamheden deed Jaap Jan Steensma onderzoek naar de historie van het orgel, daarbij geassisteerd door Pim Schipper, adviseur van het College van Kerkrentmeesters in Zeist.

 

Historisch overzicht

In de jaren 1841-43 werd in Zeist een nieuwe kerk gebouwd tegen de bestaande – maar sterk gewijzigde – toren. De architect van het project, Nicolaas J. Kamperdijk (Utrecht), liet zich inspireren door de Engelse neogotiek. De firma J. Bätz & Comp. (Utrecht) kreeg de opdracht voor de bouw van een nieuw orgel met hoofdwerk, bovenwerk en vrij pedaal, dat in 1843 werd opgeleverd. Het orgelfront werd evident ontleend aan dat van het Bätz-orgel (1831) in de Utrechtse Domkerk, ontworpen door de Brusselse architect Tieleman Suys.

In het toonaangevende Nederlandsch Muzykaal Tijdschrift voor 1843 staat een uitgebreide, lovende beschrijving van het instrument en wordt de dispositie vermeld:

 

In 1884 nam J.F. Witte de Viola di Gamba 8’ onder handen. Er werden kastbaarden aangebracht en de originele stemringen werden vervangen door expressions (tot en met f’’), waartoe het pijpwerk een halve toon werd verschoven.

Na het overlijden van Witte in 1902 trad de Zeister kerkvoogdij, op advies van de Utrechtse domorganist Johan Wagenaar, in contact met de orgelmaker J. de Koff (Utrecht), oud-werknemer van Witte en voortzetter van diens orgelbouwtraditie. In dit verband moeten we aantekenen dat De Koff, in tegenstelling tot Witte, niet beschikte over een eigen pijpenmakerij. Hij bestelde pijpwerk bij toeleveringsbedrijven.

 

De Koff voerde in 1903 onder meer de volgende werkzaamheden uit:

  • De Dulciaan 8’ (Bovenwerk) werd vervangen door een nieuw, aanzienlijk enger gemensureerd exemplaar.
  • Op het Pedaal werd de Trombone 8’ vervangen door een zeer eng gemensureerde Fagot 16’.
  • De bekers van de Trompet 8’ (Hoofdwerk) werden een halve toon opgeschoven.
  • Het hoogste koor van de Mixtuur werd vanaf c’’ stom gemaakt.
  • Op het Bovenwerk werd de Gemshoorn 2’ vervangen door een Voix Celeste 8’ (vanaf c).
  • Er werd een schokbalg voor het Bovenwerk toegevoegd.
  • De intonatie werd herzien.

 

 Op instigatie van de in 1933 benoemde organist Anton van Ooik wijzigde de firma J. de Koff & Zn in 1938 het Bovenwerk:

  • Plaatsing in een zwelkast.
  • Toevoeging van een Tremulant.
  • Toevoeging van een Vioolprestant 8’ (C-H zink, vervolg orgelmetaal met 40% tin) op een kantsleep aan de voorzijde van de windlade.
  • Toevoeging van een Gemshoorn 2’ (40% tin) op een kantsleep aan de achterzijde van de windlade.

 

In 1957 verving De Koff op het Bovenwerk de Voix Celeste 8’ door een doorlopende Sexquialter 2 sterk in fluitmensuur, op het Pedaal werd een Octaaf 4’ toegevoegd.

 

Verschueren Orgelbouw (Heythuysen) voerde in 1977 een restauratie uit. Rijksorgeladviseur Onno Wiersma was sterk geporteerd voor een herstel van het concept-1843, maar willigde verzoeken van Van Ooik in om latere wijzigingen te handhaven, mits deze niet onaanvaardbaar interfereerden met het oorspronkelijke bestand. De werkzaamheden van 1977 in hoofdlijnen:

  • Schoonmaak en herstelwerkzaamheden.
  • De windladen werden gerestaureerd. Daarbij werden ze aan de bovenzijden, op de bovensponsels, voorzien van dekplaten. Er werden geen systeemringen aangebracht.
  • De windmotor werd aangesloten op twee van de vier spaanbalgen. De schokbalg uit 1903 werd verwijderd, maar na oplevering van de restauratie werden alsnog twee kleine stootbalgjes aangebracht.
  • De Tremulant werd vernieuwd.
  • De zwelkast om het Bovenwerk werd gehandhaafd.
  • Van de hoofdwerk-mixtuur werd het stilgelegde koor weer tot spreken gebracht.
  • Op het Bovenwerk werd de Gemshoorn 2’ vernieuwd in Bätz-mensuur, werd de Sexquialter vervangen door een Quint(fluit) 3’ (mensuren ontleend aan die van de Gemshoorn 2’) en werd het buiten de zwelkast geplaatste zinken groot-octaaf van de Vioolprestant 8’ verwijderd.

 

Samenvattend kan worden vastgesteld dat slechts drie van de oorsponkelijke 20 registers in de loop van de tijd waren vervangen door andere, dat twee registers waren gewijzigd en dat drie stemmen aan de dispositie waren toegevoegd. Het Bätz-pijpwerk bleef qua klankgeving goed bewaard.

In het kader van werkzaamheden aan het kerkinterieur in 2010 werd de orgelkast herschilderd. Daarbij werden het blinderingssnijwerk en de labia van de frontpijpen met goudverf bestreken. Oorspronkelijk was hier echter – zo blijkt uit het bestek voor het schilderwerk van 1843 – bladgoud aangebracht.

 

Werkzaamheden 2018

Nadat in het begin van deze eeuw Elbertse Orgelmakers reeds diverse door corrosie aangetaste pijpvoeten had vervangen, bleek rond 2015 groot onderhoud noodzakelijk te zijn geworden. Dit bood de gelegenheid een aantal onbevredigende niet-originele elementen te herzien conform het concept-1843. De vier originele spaanbalgen werden gerestaureerd en de inmiddels hoogbejaarde windmotor werd vervangen. De voetbediening van de balgen werd hersteld, zodat alle balgen nu zowel vanuit de motor als met menskracht van wind kunnen worden voorzien. De schokbalgjes konden worden verwijderd en de tremulant werd herzien.

De klank van de tongwerken uit 1903 sloot, vooral door de enge mensuratie, zo slecht aan bij het Bätz-pijpwerk dat werd besloten ze niet te handhaven en de situatie-1843 te herstellen. De gemeente Zeist verleende, na een positief advies van de RCE, de hiertoe vereiste vergunning.Vanwege plaatsruimtegebrek moest op het Pedaal de Octaaf 4’ uit 1957 vervallen. De overige niet-originele registers konden worden gehandhaafd en zijn qua intonatie nog beter aangepast bij het Bätz-pijpwerk.

Voorts werd het orgel geheel schoongemaakt en werden waar nodig aan de klaviatuur, orgel- en balgenkast, mechanieken en pijpwerk herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Restauratieschilder Gonny de Jongh (Schildersbedrijf De Jongh) herstelde beschadigingen van het schilderwerk, vernieuwde enkele registerbeschriftingen en voorzag de frontpijpen-labia en het blinderingssnijwerk weer van bladgoud.

 

Dispositie na restauratie (voorzover niet vermeld, stamt het pijpwerk uit 1843):

Het historisch onderzoek bracht enkele documenten uit Utrechts muziekhistorie naar boven;

Concertprogramma van organist Willem Petri in de Oude Kerk Zeist; 1890

maar ook in het orgel zelf werden ontdekkingen gedaan:

Inscriptie in één van de spaanbalgen in de Oude Kerk Zeist; foto van Elbertse Orgelmakers BV

Het ligt in de bedoeling dit, en ook ander materiaal te zijner tijd beschikbaar te maken via een publicatie.

Sinds kort is de nieuwste editie van Venster verkrijgbaar, het kwartaalblad van de Stichting Oude Gelderse Kerken. Voor deze uitgave koos de redactie voor het uitbrengen van een special over orgelcultuur.

Het hoofdartikel is geschreven door Jaap Jan Steensma, die aan de hand van voorbeelden uit Gelderland beschrijft hoe een veranderende cultuur het orgel en orgelgebruik in vroeger tijden heeft beïnvloed.

Het instrument wordt beschreven als tijdmachine, identiteitsdrager en technisch wonder. Jonge mensen benaderen het orgel onbevangen en waarderen zijn klankschoonheid en diversiteit. Het artikel eindigt met de oproep het orgel ‘om de hoek’ eens (vaker) te bezichtigen en te laten horen.

Op vrijdag 15 juni aanstaande wordt in de Nieuwe Kerk Groningen een orgelfeest gehouden. Dan wordt het Timpe-orgel (1831) weer officieel in gebruik genomen. De afgelopen jaren is het instrument in twee fasen hersteld. In 2008-2011 werden vooral orgelbouwtechnische werkzaamheden uitgevoerd en is de orgelkast hersteld en herschilderd, vanaf 2015 vonden restauratie en klankherstel van het pijpwerk plaats. Beide fases zijn uitgevoerd door Mense Ruiter Orgelmakers.

Nieuwe Kerk Groningen
Om 16 uur wordt het instrument weer ‘teruggegeven’ aan de Protestantse Gemeente Groningen. Het wordt dan bespeeld door Wim Diepenhorst en Peter van Dijk, die respectievelijk namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en als orgeladviseur bij de tweede fase betrokken waren. Vanaf 18.00 tot 23.00 uur is er vervolgens een orgelmarathon, te verzorgen door Groninger organisten waaronder uiteraard de beide organisten van de Nieuwe Kerk, Jelte Hulzebos en Stef Tuinstra.

In de pauzes is er gelegenheid om de inwendige mens te versterken en aan het eind ook de mogelijkheid om bij het orgel te kijken. Een week van tevoren worden de te spelen werken aangekondigd op de website www.nieuwekerkgroningen.nl.

Bij de eindkeuring in 1831 schrijven de keurmeesters dat het een uitmuntend orgel is “en dat Groningen’s ingezetenen er roem op mogen dragen, zulk een werk in eene hunner kerken te mogen bezitten.” Die lovende woorden zijn nu weer van toepassing geworden en dat is wel een feestje waard.

 

Update 21 juni 2018:

De tekst voor het programmaboekje bij de ingebruikname op 15 juni, is helaas niet helemaal zo opgenomen als de bedoeling was. Een verbeterde versie van deze tekst is hier te vinden.

 

Bekijk hier een item van OOG, lokale omroep van Groningen, waarin adviseurs Peter van Dijk en Wim Diepenhorst (RCE) een toelichting geven op de werkzaamheden:

 

Drie monumentale Bätz-orgels krijgen in 2018 in totaal ruim 260.000 subsidie vanuit het Utrechtse Fonds Erfgoedparels om instandhouding en restauratie mogelijk te maken. De Provincie Utrecht bericht hierover op haar website.

De bedragen zijn toegekend aan de Bätz-orgels in de Petruskerk Woerden (J.H.H. Bätz 1768; 122.000), de Pieterskerk Breukelen (G.Th. Bätz 1787; 84.000) en de Torenpleinkerk Vleuten (G.Th. Bätz 1809; 59.000).

De geplande werkzaamheden en toekenningen volgen op onderzoeken, rapportages en projectbegeleiding door Peter van Dijk en Jaap Jan Steensma. Gezamenlijk zijn zij bij het project in Vleuten betrokken, Jaap Jan begeleidt het project Breukelen en Peter dat in Woerden. Een en ander geschiedt in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Het project te Woerden wordt uitgevoerd door Gebr. Van Vulpen Orgelbouw (Utrecht); de projecten in Breukelen en Vleuten door Clavecimbel- en orgelbouwer J.C. van Rossum (Wijk en Aalburg). Geplande schilderwerkzaamheden in Breukelen zijn aanbesteed bij de restauratieschilders Wolters & Ovink (Deventer), te Vleuten bij Gerard de Jongh (Waardenburg).

Afgelopen vrijdag is het contract voor de restauratie in Breukelen getekend; in Vleuten was deze stap reeds eerder gezet. Woerden volgt binnenkort.

Het G.Th. Bätz-orgel van de Torenpleinkerk in Vleuten. Foto: Manschot Grafimedia

Het G.Th. Bätz-orgel van de Torenpleinkerk in Vleuten.
Foto: Manschot Grafimedia

Het monumentale G.Th. Bätz-orgel (1787) in de Pieterskerk te Breukelen is toe aan een grondige restauratie. Op 26 januari a.s. om 13.30 uur tekenen Clavecimbel- en orgelbouwer J.C. van Rossum (Wijk en Aalburg) en de kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente Breukelen een contract om, zodra de benodigde middelen binnen zijn, te kunnen starten met het herstel van dit bijzondere instrument. De bijeenkomst vindt plaats in de Pieterskerk, Straatweg 59 te Breukelen.

De aanstaande restauratie voorziet in een windlade-restauratie en onder meer in een reconstructie van de oorspronkelijke windvoorziening, waarvan alle sporen nog bij het orgel aanwezig zijn. Het schilderwerk is aanbesteed aan Wolters & Ovink Restauratie.
Breukelen - NH Kerk

Tijdens de bijeenkomst op 26 januari zal het orgel worden bespeeld door huisorganist Jan Pieter Karman. Adviseur Jaap Jan Steensma geeft een toelichting op de restauratieplannen.

Zelf bijdragen aan het totstandkomen van de restauratie kan via de Stichting Vrienden van de Pieterskerk: www.vriendenvandepieterskerk.nl.

 

Update 29 januari 2018: foto van de ondertekening

Orgelmaker Hans van Rossum (l) en kerkrentmeester Dick Oosthoek tekenen het contract voor de restauratie van het G.Th. Bätz-orgel (1787) in Breukelen; vrijdag 26 januari 2018.

Orgelmaker Hans van Rossum (l) en kerkrentmeester Dick Oosthoek tekenen het contract voor de restauratie van het G.Th. Bätz-orgel (1787) in Breukelen; vrijdag 26 januari 2018.

Organisten, orgelmakers en erfgoedspecialisten in Duitsland maken zich grote zorgen over de klaarblijkelijke toename van schimmelvorming in orgels. Dit probleem lijkt zich met name de laatste twintig jaar voor te doen.

Een onderzoeksproject dat werd geïnitieerd door de Evanglische Kirche in Mitteldeutschland moest meer duidelijkheid geven over mogelijke oorzaken van deze toename, alsmede handreikingen bieden voor een betere bescherming, en daarmee voor de instandhouding van het orgelbezit.

De onderzoeksresultaten werden gepresenteerd tijdens een colloquium dat plaatsvond op 20 en 21 november 2017. In het laatste nummer van tijdschrift Het Orgel doet Jaap Jan Steensma verslag van de daar gepresenteerde bevindingen.

Oproep

Om een idee te krijgen van schimmelvorming in Nederlandse orgels -wordt het probleem in Nederland misschien onderschat?-, houdt Het Orgel een kleine, indicatieve enquête.

Iedereen met toegang tot een orgel mag meedoen; het invullen van de enquête neemt hooguit 5 minuten in beslag.

Sporen van schimmelvorming in het C.F.A. Naber-orgel (1855) te Holten.

Sporen van schimmelvorming (UV-licht) in het C.F.A. Naber-orgel (1855) te Holten.

Losse uitgaven van Het Orgel zijn ad € 11 (incl. verzending) te bestellen via: verkoop@kvok.nl. Een voorproefje van het artikel is hier te vinden.

Sedert 1970 staat in de Utrechtse Domkerk een gaaf bewaard kabinetorgel van Gideon Thomas Bätz uit 1796, in 1967 gerestaureerd door D.A. Flentrop en in 2000 door de Gebr. Van Vulpen.
Peter van Dijk, als adviseur bij de laatstgenoemde restauratie betrokken, beschrijft dit instrument in Het Orgel 2018 nr. 1 (pagina 4-9).

Het kabinetorgel van G.Th. Bätz in de Domkerk, Utrecht. Foto: Jan Smelik

Het kabinetorgel van G.Th. Bätz in de Domkerk, Utrecht.
Foto: Jan Smelik

Bekend is dat het orgel op een onbekend moment in Kasteel Middachten werd geplaatst. Dat was in het bezit van de adellijke familie Van Reede, maar werd eind-18e eeuw niet door familieleden bewoond. De familie bewoonde des zomers Kasteel Amerongen en had een winterverblijf in de stad Utrecht. In 1813 plaatste Gideon Thomas Bätz een orgel op Kasteel Amerongen. Daartoe had hij overigens in 1780 al de opdracht ontvangen.

Mede op grond van deze gegevens is sedert 1975 verondersteld dat het Bätz-kabinetorgel uit 1796 oorspronkelijk in het bovengenoemde Utrechtse winterverblijf werd opgesteld en vervolgens op enig moment naar Kasteel Middachten verhuisde. Nader onderzoek van Mieke Breij en Peter van Dijk werpt echter een nieuw licht op deze hypothese.

Losse uitgaven van Het Orgel zijn ad € 11 (incl. verzending) te bestellen via: verkoop@kvok.nl. Een voorproefje van het artikel is hier te vinden.
 

In 2016, het jaar dat het J.H.H. Bätz-orgel van de Lutherse Kerk Amersfoort 250 jaar bestond, kon het instrument geheel worden gerestaureerd door Flentrop Orgelbouw. Vaktijdschrift Het Orgel heeft ruimte beschikbaar gesteld om het uitgebreide historisch en technisch onderzoek integraal te publiceren. Ook worden uitgangspunten en keuzes bij de restauratie verantwoord.

Met de publicatie in Het Orgel willen auteurs Jaap Jan Steensma en Peter van Dijk de bij restauratie opgedane kennis te delen met het werkveld.

Foto: Jan Smelik

Foto: Jan Smelik

In hetzelfde nummer van Het Orgel is een kort overzichtsartikel opgenomen van Jaap Jan Steensma over de drie generaties Bätz.

Losse uitgaven van Het Orgel zijn ad € 11 (incl. verzending) te bestellen via: verkoop@kvok.nl. Een voorproefje van het artikel is hier te vinden.

Dankzij een twee-jarig onderzoeksproject, dat wordt gecoördineerd door de Amtliche Materialprüfungsanstalt der Freien Hansestadt Bremen (MPA) en het Arp-Schnitger-Institut für Orgel und Orgelbau, zijn oplossingen en preventiemethoden voor loodcorrosie in orgeldelen met een hoog loodgehalte weer een stapje dichterbij gekomen.

Herbert Juling en Koos van de Linde organiseerden op 26 september 2017 een workshop ‘Bleikorrosion’ om de laatste stand van zaken te delen met het werkveld. In de nieuwste uitgave van vakblad Het Orgel doet Jaap Jan Steensma verslag van de jongste ontwikkelingen.

Loodcarbonaat onder de microscoop. Foto: Herbert Juling (MPA).

Loodcarbonaat onder de microscoop.
Foto: Herbert Juling (MPA).

Ook in 2015 en 2016 besteedde Het Orgel aandacht aan de aantasting van loden orgelpijpen.
Losse uitgaven van Het Orgel zijn ad € 11 (incl. verzending) te bestellen via: verkoop@kvok.nl. Een voorproefje van het artikel is hier te vinden.